Blog
Veel platforms maken graag gebruik van de voordelen van het inzetten van zzp’ers. Ontwikkelingen op het gebied van het arbeidsrecht doen de vraag rijzen in hoeverre platforms terecht van deze voordelen genieten en wat voor (financiële) risico’s zij hierbij lopen. Steeds vaker blijken zzp’ers – hoewel onbedoeld – tóch als werknemers te kwalificeren, met alle (financiële) consequenties van dien. Deze herkwalificatie kan de verdienmodellen van platforms in gevaar brengen. In deze blog informeren we u graag over de laatste stand van zaken.
Platformarbeid, hoe zat het ook alweer?
Wanneer arbeidskrachten tegen betaling hun diensten verlenen aan personen of bedrijven (opdrachtgevers) via een bemiddelend platform waarop zij hun diensten aanbieden, kan dit worden aangeduid als platformarbeid. Over het algemeen wordt slechts een beroep gedaan op de arbeidskrachten voor zover hier vanuit de opdrachtgever vraag naar is. Zo gold bijvoorbeeld bij Uber dat een driver pas werkzaamheden kon verrichten tegen betaling, nadat een passagier (opdrachtgever) via de app om een taxirit had verzocht. Is er daarentegen geen vraag, dan is er ook geen werk of vergoeding voor de arbeidskracht. Dit is één van de redenen om te kiezen voor de inzet van zzp’ers. Het risico van geen werk, kan immers bij de zzp’er worden gelegd. Maakt een werkverschaffer daarentegen gebruik van werknemers, dan hoort dit risico in principe voor rekening van de werkgever te komen. Veel platforms maken dan ook gebruik van zzp’ers in plaats van werknemers.
Platformarbeid kent een groot scala aan verschillende verschijningsvormen, met ieder hun eigen problematiek. Hierbij zijn grofweg twee verschillende vormen van elkaar te onderscheiden.
De eerste vorm kan worden aangeduid als “bemiddeling/matching”. Hierbij matcht het platform een zzp’er en opdrachtgever aan elkaar, waarna deze partijen onderling met elkaar contracteren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de werkwijze van Temper. Ten aanzien van dit platform zal de rechter binnenkort uitspraak doen over de vraag of deze Temper-arbeidskrachten eigenlijk als werknemer kwalificeren. Wij zijn net zo benieuwd als u, en houden u hiervan uiteraard op de hoogte.
De tweede vorm betreft “tussenkomst”. Bij deze variant sluiten de arbeidskrachten en opdrachtgevers doorgaans ieder afzonderlijk een overeenkomst met het platform. Veelvoorkomend is dat de arbeidskracht vervolgens diensten verleent ten behoeve van de opdrachtgever, terwijl de arbeidskracht en opdrachtgever onderling geen contractuele verhouding met elkaar hebben. Het platform komt er dus als het ware tussen. Hierbij kan gedacht worden aan het voormalige Deliveroo-platform. Over Deliveroo oordeelde de Hoge Raad ruim een jaar geleden al dat de maaltijdbezorgers werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst (zie hierover onze eerdere blog).
Recente ontwikkelingen
Als werknemers onterecht als zzp’ers worden aangeduid, wordt er gesproken van schijnzelfstandigheid. Bij zowel de Europese als Nederlandse regulerende instanties staat het tegengaan van schijnzelfstandigheid hoog op de agenda. Zo wordt met het voorlopige akkoord voor de Europese richtlijn betreffende platformwerk (zie onze eerdere blog) beoogd platformwerkers meer arbeidsrechtelijke bescherming te bieden. Op nationaal vlak is wetgeving in de maak die de huidige stand van de rechtspraak over het beoordelen van arbeidsrelaties vastlegt en zodoende verduidelijkt wat in principe nu al geldt naar Nederlands recht (lees meer over het wetsvoorstel VBAR in deze blog). Daarom is het ook nu al relevant in kaart te brengen wat tot nu toe op basis van de rechtspraak geldt met betrekking tot platformarbeid. Nu op korte termijn uitspraak wordt verwacht in de Temper-zaak, zal deze blog zich beperken tot de stand van zaken die vooral aansluit op de “tussenkomst”-vorm van platformarbeid. Zodra de uitspraak van Temper er is, zullen we uiteraard nader stilstaan bij de matching/bemiddelingsvorm van platformarbeid.
Platformarbeid: tussenkomst
Gezag
Een belangrijk onderscheid tussen zzp’ers en werknemers heeft te maken met de mate van gezag dat de werkverschaffer (het platform) uitoefent. Het vaststellen van dit gezag is complex en hangt af van meerdere factoren. Gezag kan onder andere blijken uit de mogelijkheid om inhoudelijke instructies en aanwijzingen te geven over de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd, of om instructies te geven over waar en wanneer er moet worden gewerkt. Oefent het platform geen gezag uit, dan is er in principe geen sprake van een arbeidsovereenkomst.
Algoritmen: modern werkgeversgezag
Een interessante ontwikkeling is dat platforms vaak niet direct zelf instructies geven, maar gebruik maken van algoritmen die vraag en aanbod bij elkaar brengen. Dit algoritme kan de arbeidskrachten feitelijk instrueren op een manier die lijkt op werkgeversgezag. De Rechtbank Amsterdam noemde dit in de Uber-zaak in 2021 al het “modern werkgeversgezag”. Bij Uber bijvoorbeeld zorgde het algoritme ervoor dat chauffeurs werden uitgelogd als zij te vaak ritten annuleerden. Dit beïnvloedde wanneer en hoe de chauffeurs konden werken, ondanks de schijnbare vrijheid om ritten te allen tijde te annuleren. Andere voorbeelden zijn het op basis van de verrichte werkzaamheden toekennen van (financiële) beloningen of sancties aan de arbeidskrachten, gebaseerd op beoordelingen van klanten.
Algemene voorwaarden
Bovendien kan het gebruik van algemene voorwaarden een risico vormen. Een platform kan als voorwaarde stellen aan de arbeidskrachten dat zij slechts werkzaamheden via het platform mogen verrichten, als zij de algemene voorwaarden accepteren. In wezen worden de voorwaarden waaronder de arbeidskrachten werken aldus eenzijdig opgelegd. Ook dit vormt een indicatie voor werkgeversgezag. Dit geldt te meer indien zij ook gehouden zijn eventuele eenzijdige wijzigingen van die voorwaarden te accepteren om toegang tot het platform te behouden.
Gewone bedrijfsarbeid
Hoewel de vraag of de werkzaamheden van de arbeidskrachten tot de normale bedrijfsuitoefening behoren in het algemeen relevant is, verdient het in de context van platforms toch bijzondere aandacht. Zo overwoog het Gerechtshof Amsterdam in de Deliveroo-zaak dat het bezorgen van maaltijden de kernactiviteit van Deliveroo was, wat indicatie vormde voor het uitoefenen van werkgeversgezag over de bezorgers. Dus met name voor platforms die hun verdienmodel hoofdzakelijk baseren op het werk van arbeidskrachten is het van belang rekening te houden met dit risico.
Afsluiting
De juridische ontwikkelingen omtrent het onderscheid tussen zzp’ers en werknemers binnen platformarbeid staan niet stil. Dat zien we natuurlijk terug in de recente rechtspraak. Denk bijvoorbeeld aan de recente conclusie van de A.G. in de zaak van Helpling, maar ook Uber, Deliveroo en de te verwachten uitspraak inzake Temper. Volgende week zullen wij nader ingaan op de recente conclusie van de A.G. in de zaak van Helpling. Is nou sprake van een uitzendovereenkomst of een arbeidsovereenkomst, en zo ja, met wie? De meningen in de rechtspraak zijn nog flink verdeeld. Het woord is overduidelijk aan de Hoge Raad.
Dit neemt niet weg dat geen afwachtende houding moet worden aangenomen. Het is van cruciaal belang voor platforms om de juridische risico’s en verplichtingen goed te begrijpen bij het inzetten van zzp’ers en de diverse mogelijkheden scherp te hebben. Ons team staat klaar om u te voorzien van op maat gemaakt advies en om u te helpen navigeren door deze complexe juridische omgeving. Neem contact met ons op voor meer informatie en ondersteuning.
Meer weten over alles omtrent het onderwerp zzp? Klik dan hier!