Blog
Op 18 maart 2025 presenteerde de Minister van Justitie en Veiligheid een wetsvoorstel tot verlaging van de griffierechten in WHOA-zaken. Deze wijziging beoogt niet alleen een aanzienlijke kostenverlaging voor bedrijven die gebruik willen maken van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) maar ook voor schuldeisers die bezwaar willen maken tegen een WHOA-homologatieverzoek.
De WHOA in de praktijk
Sinds de invoering in 2021 vormt de WHOA een belangrijk instrument voor ondernemingen in financieel zwaar weer om buiten faillissement een (dwingend) herstructureringsakkoord aan te bieden aan schuldeisers en aandeelhouders – ter voorkoming van een faillissement. Na homologatie door de rechter is het akkoord bindend voor alle partijen, inclusief partijen die niet akkoord gingen met het voorstel. Uit de WODC-evaluatie van de WHOA van eind vorig jaar volgt dat de WHOA goed werkt in de praktijk en ook regelmatig succesvol wordt ingezet bij MKB-ondernemingen. Om de toegankelijkheid van de WHOA voor met name kleinere MKB-ondernemingen te verbeteren, is door de evaluatiecommissie voorgesteld de griffierechten verbonden aan een WHOA-procedure te verlagen. Aan deze aanbeveling geeft de minister nu uitvoering.
Het wetsvoorstel
Het wetsvoorstel verlaagt het griffierecht voor WHOA-verzoeken aanzienlijk. Griffierechten zijn kosten die iedereen moet betalen om een zaak voor de rechter te brengen. Bij aanname van het wetsvoorstel wordt het nieuwe tarief voor rechtspersonen € 714. Dit was € 6.861 voor een homologatieverzoek en aanvullend € 714 voor ieder ander verzoek in dezelfde WHOA-procedure. Een aanzienlijke verlaging dus. Ook schuldeisers die bezwaar willen maken tegen een WHOA-verzoek betalen een griffierecht van € 714. Dit was een bedrag variërend van ongeveer € 3.000 tot € 10.000 afhankelijk van de hoogte van de vordering van deze schuldeiser. Het tarief voor natuurlijke personen wordt € 331.
Bovendien geldt er voortaan slechts één betaling per WHOA-procedure, ongeacht het aantal verzoeken binnen die procedure. Dat betekent dat een partij niet apart hoeft te betalen voor bijvoorbeeld zowel een verzoek tot een afkoelingsperiode als een later homologatieverzoek.
Gevolg voor de praktijk
Een WHOA-akkoord hoeft niet ter homologatie aan de rechter te worden voorgelegd als alle schuldeisers instemmen met het saneringsvoorstel. Hoewel dit in de praktijk regelmatig voorkomt, is in veel gevallen een gang naar de rechter noodzakelijk omdat niet alle schuldeisers instemmen met het voorstel. De verlaging van het griffierecht is een logische en noodzakelijke stap zodat ook de kleinere MKB-ondernemers gemakkelijker gebruik kunnen maken van de WHOA. Aan de andere kant wordt ook voor schuldeisers een belangrijk obstakel voor het indienen van een formeel bezwaar tegen een WHOA-verzoek weggenomen. Nu laten schuldeisers soms hun ongenoegen blijken door niet in te stemmen met het saneringsvoorstel, maar voeren zij geen formeel verweer als het WHOA-verzoek ter homologatie aan de rechter wordt voorgelegd. Na homologatie door de rechter is de schuldeiser toch gebonden aan het akkoord. De praktijk zal moeten uitwijzen of met de verlaging van het griffierecht meer schuldeisers zich formeel zullen gaan verweren tegen een homologatieverzoek op basis van de in de wet opgenomen afwijzingsgronden.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact met ons op.