De cura­tor en de zorg­plicht bij ver­ont­rei­nig­de zaken: Hoge Raad ver­dui­de­lijkt grens tus­sen boe­del en maat­schap­pe­lij­ke beta­me­lijk­heid

Blog

Published 13 oktober 2025 Reading time min Auteur Niels Elferink Insolvency & Restructuring

In het arrest van 10 okto­ber 2025 (ECLI:NL:HR:2025:1528) heeft de Hoge Raad zich uit­ge­spro­ken over een prin­ci­pi­ë­le vraag in het insol­ven­tie­recht: kan op een cura­tor een eigen, uit arti­kel 6:162 BW (onrecht­ma­ti­ge daad) voort­vloei­en­de ver­plich­ting rus­ten om ver­ont­rei­nig­de zaken te ver­wij­de­ren, wan­neer deze zaken vóór fail­lis­se­ment door natrek­king uit het ver­mo­gen van de gefail­leer­de zijn geraakt? De uit­spraak werpt nieuw licht op de ver­hou­ding tus­sen de boe­del­ver­ant­woor­de­lijk­heid van de cura­tor en diens maat­schap­pe­lij­ke zorg­plicht jegens der­den, zoals ver­huur­ders of nabu­ri­ge eige­na­ren.

Fei­ten en ach­ter­grond

De zaak draai­de om het fail­lis­se­ment van [A] B.V., een metaal­re­cy­cling­be­drijf dat actief was in de omge­ving van Beverwijk/Velsen. Het bedrijf had cir­ca 110 con­tai­ners met schroot en ver­ont­rei­nigd mate­ri­aal geplaatst op het ter­rein van Mid­del­koop Beheer B.V., de ver­huur­der van het per­ceel. Na het fail­lis­se­ment in 2015 zeg­de de cura­tor de huur­over­een­kom­sten op en liet hij het ter­rein gro­ten­deels ont­rui­men. De con­tai­ners ble­ven ech­ter staan, omdat het afvoe­ren ervan onge­veer €700.000 zou kos­ten, een bedrag dat de cura­tor niet ten las­te van de boe­del wil­de bren­gen. Toen Mid­del­koop Beheer uit­ein­de­lijk zelf de sane­ring liet uit­voe­ren (voor in totaal €879.750), wer­den deze kos­ten vol­daan door Banq Groep B.V. en enke­le der­den. Mid­del­koop Beheer droeg haar vor­de­ring op de cura­tor ver­vol­gens over aan deze par­tij­en (de ver­weer­ders in cas­sa­tie). Zij vor­der­den ver­goe­ding van de sane­rings­kos­ten, stel­len­de dat de cura­tor ten onrech­te had nage­la­ten zijn ver­plich­ting tot ver­wij­de­ring van de con­tai­ners na te komen.

De kern­vraag

De vraag was of de cura­tor, hoe­wel de con­tai­ners door natrek­king eigen­dom van Mid­del­koop Beheer waren gewor­den en daar­door niet lan­ger tot de boe­del behoor­den, toch een zelf­stan­di­ge ver­plich­ting kon heb­ben om ze te ver­wij­de­ren op grond van de maat­schap­pe­lij­ke zorg­vul­dig­heid van arti­kel 6:162 BW.

Oor­deel van de Hoge Raad

De Hoge Raad beves­tig­de dat een cura­tor onder omstan­dig­he­den een eigen ver­plich­ting kan heb­ben tot ver­wij­de­ring van ver­ont­rei­nig­de of hin­der­lij­ke zaken die vóór fail­lis­se­ment door natrek­king uit het ver­mo­gen van de schul­de­naar zijn geraakt. Hoe­wel der­ge­lij­ke zaken for­meel niet meer tot de boe­del beho­ren, kan het ach­ter­la­ten daar­van toch in strijd zijn met de beta­me­lijk­heids­norm van arti­kel 6:162 BW, met name wan­neer der­den, zoals een ver­huur­der, hier­door wor­den gecon­fron­teerd met aan­zien­lij­ke kos­ten of scha­de.

Het oor­deel van het hof, dat de cura­tor aan­spra­ke­lijk acht­te voor de ver­wij­de­rings­kos­ten als boe­del­vor­de­ring, werd in die zin beves­tigd. Wel ver­nie­tig­de de Hoge Raad het deel van het arrest waar­in het hof had bepaald dat de ver­weer­ders een deel van het ont­van­gen bedrag moesten terug­be­ta­len indien de boe­del ontoe­rei­kend zou blij­ken te zijn. Vol­gens de Hoge Raad was het hof daar­mee bui­ten de gren­zen van de rechts­strijd getre­den, aan­ge­zien de cura­tor geen der­ge­lijk voor­waar­de­lijk ver­weer had gevoerd.

Bete­ke­nis voor de prak­tijk

Met dit arrest bena­drukt de Hoge Raad dat een cura­tor niet alleen boe­del­be­lan­gen behar­tigt, maar ook maat­schap­pe­lij­ke zorg­vul­dig­heid in acht moet nemen ten aan­zien van der­den die door het fail­lis­se­ment wor­den geraakt. De cura­tor kan dus onder omstan­dig­he­den gehou­den zijn om mili­eu­be­las­ten­de of gevaar­lij­ke zaken te ver­wij­de­ren, ook als deze for­meel niet tot de boe­del beho­ren.

Con­clu­sie

De Hoge Raad brengt met deze uit­spraak belang­rij­ke nuan­ce aan in het insol­ven­tie­recht. De maat­schap­pe­lij­ke beta­me­lijk­heid kan mee­bren­gen dat een cura­tor zorg draagt voor het oprui­men van zaken met een nega­tie­ve waar­de, zelfs wan­neer die bui­ten de boe­del val­len. Het arrest ver­dui­de­lijkt daar­mee dat de zorg­plicht van de cura­tor niet strikt ein­digt bij de gren­zen van de boe­del, maar mede wordt bepaald door wat in de maat­schap­pe­lij­ke con­text als zorg­vul­dig han­de­len mag wor­den ver­wacht.