De Hoge Raad over de actio pau­li­a­na bij een samen­han­gend geheel van rechts­han­de­lin­gen

Blog

Published 30 juni 2025 Reading time min Auteur Mayk Koria Insolvency & Restructuring

Op 20 juni 2025 wees de Hoge Raad een inte­res­sant arrest over de toe­pas­sing van de actio pau­li­a­na (arti­kel 42 Fw) bij een samen­han­gend geheel van rechts­han­de­lin­gen. De ver­eis­ten weten­schap van bena­de­ling en de onver­plicht­heid die­nen te wor­den betrok­ken op het samen­stel van rechts­han­de­lin­gen en niet op iede­re afzon­der­lij­ke rechts­han­de­ling die tot het samen­han­gen­de geheel behoort.

In een fail­lis­se­ment kan de cura­tor ten behoe­ve van de geza­men­lij­ke schuld­ei­sers iede­re rechts­han­de­ling ver­nie­ti­gen die de schul­de­naar voor­af­gaand aan het fail­lis­se­ment (onver­plicht) heeft ver­richt en waar­van deze bij het ver­rich­ten wist of behoor­de te weten dat daar­van bena­de­ling van schuld­ei­sers het gevolg zou zijn. Indien de rechts­han­de­ling anders dan om niet is ver­richt, dient deze weten­schap van bena­de­ling ook aan­we­zig te zijn bij de weder­par­tij van de schul­de­naar.

Wan­neer een ster­ke samen­hang bestaat tus­sen rechts­han­de­lin­gen kan de cura­tor ook een samen­stel van rechts­han­de­lin­gen ver­nie­ti­gen. De Hoge Raad heeft eer­der in het arrest Air Hol­land (2008) geoor­deeld dat het bena­de­lings­ver­eis­te moet wor­den getoetst aan het samen­stel als geheel. De vraag die nu cen­traal stond, was of dat­zelf­de ook geldt voor het weten­schaps­ver­eis­te.

In onder­ha­vi­ge zaak (HR 20 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:975) ging het om een groot aan­tal rechts­han­de­lin­gen tus­sen ener­zijds de gefail­leer­de Mega/NPB-groep en ander­zijds Nebo c.s. De cura­tor vor­der­de ver­nie­ti­ging van een breed sca­la aan rechts­han­de­lin­gen: bouw­clai­mo­ver­een­kom­sten, ves­ti­ging van zeker­he­den, leve­rin­gen van onroe­ren­de zaken, aan­spra­ke­lijk­stel­lin­gen, terug­koop­over­een­kom­sten en divi­dend­be­ta­lin­gen. De recht­bank oor­deel­de dat het groot­ste deel van deze rechts­han­de­lin­gen pau­li­a­ne­us was en ver­nie­tig­de het geheel gro­ten­deels. Het hof bekrach­tig­de dit oor­deel.

In cas­sa­tie klaag­de Nebo c.s. dat het hof ten onrech­te niet per afzon­der­lij­ke rechts­han­de­ling had getoetst of er spra­ke was van weten­schap van bena­de­ling. De Hoge Raad ver­werpt het beroep van Nebo c.s. en oor­deelt dat de beoor­de­ling van de weten­schap van bena­de­ling dient te wor­den betrok­ken op het samen­stel van rechts­han­de­lin­gen en niet op iede­re afzon­der­lij­ke rechts­han­de­ling die tot het samen­gaan­de geheel behoort. Daar­naast oor­deelt de Hoge Raad dat dit even­eens geldt voor de beoor­de­ling van de onver­plicht­heid als ver­eis­te voor de actio pau­li­a­na op grond van arti­kel 42 Fw. Daar­mee schept de Hoge Raad dui­de­lijk­heid over de ver­nie­ti­ging een samen­stel van rechts­han­de­lin­gen, en biedt hij de cura­tor rui­me­re moge­lijk­he­den om de weten­schap van bena­de­ling te bewij­zen.